Polen

Algemeen

Polen (officieel: Rzeczpospolita Polska = Poolse republiek) is een republiek in Oost-Europa. De totale oppervlakte van Polen is 312.684 km2 en het land is daarmee ongeveer 7,5 keer zo groot als Nederland. Polen meet van noord naar zuid ca. 650 kilometer en van oost naar west ca. 700 kilometer.
Polen grenst aan zeven landen: in het westen aan Duitsland (456 km), in het oosten aan de Russische enclave Kaliningrad Oblast (206 km), Litouwen (91 km), Wit-Rusland of Belarus (407 km) en de Oekraïne (526 km), in het zuiden aan Tsjechië (658 km) en Slowakije (444 km). In het noorden grenst Polen aan de Oostzee en de kustlijn heeft een totale lengte van 491 kilometer. De grens met Duitsland wordt grotendeels bepaald door de Oder en de Neisse.
In de uiterste noordwesthoek van Polen ligt het eiland Wolin, waar het Wolinski Nationaal Park ligt, een waar vogelparadijs. Hier zijn ook de schiereilanden Hel en Mierzeja Wislana te vinden.


landschap

Polen is over het algemeen een vlak land; 54% van de totale oppervlakte ligt onder de 150 meter, 37% heeft een hoogte tussen 150 en 300 meter. Gebergten komen alleen aan de zuidgrens voor. Qua reliëf kan Polen in drie ongeveer oost-west verlopende gordels worden verdeeld:

Langs de Oostzee liggen de kustvlakten en in de laagvlakte van de Wisla ligt het laagste punt van het land: -1,8 meter. Op deze laagvlakte sluiten de iets hoger gelegen (tot ruim 300 m) Pommerse en Mazoerische Meervlakten aan. De kuststrook bestaat uit brede zandstanden, forse duinruggen en enkele grote duinmeren.

De weer wat lager gelegen centrale vlakten en de oerstroomdalen bestaande uit het Silezische Bekken, de Kujawy, de Grootpoolse Meervlakte, het laagland van Mazowsze en van Podlachië.

Ten zuiden van de centrale vlakten liggen een aantal hooggelegen plateaus. Hiervan is de Kleinpoolse Hoogvlakte geleed in de oudste bergrug van Polen, de Góry Swietokrzyskie (Heiligekruisbergen, tot 611 m hoog), de plateaus van Silezië en Kraków-Czestochowa en de synclinale van de Nida. Het plateau van Lublin ligt tussen Wisla en Bug en is 220-300 meter hoog.
De Karpaten bestaan uit middelgebergten en hooggelegen plateaus van alpine oorsprong, die worden doorsneden door de bovenlopen van de Odra en de Wisla. De Poolse Karpaten zijn, behalve Bieszcady (Woudkarpaten) een onderdeel van de West-Karpaten. Het hoogste punt van Polen (Rysy, 2499 m) ligt in het Tatramassief.
De noordelijkste keten is de kalkachtige Pieniny. Verder westelijk, van de Karpaten gescheiden door de Moravische Poort, liggen de Sudeten, een granietmassief. Het hoogste deel hiervan is het Reuzengebergte of Karkonosze.

Ca. 53% van de Poolse grond bestaat uit podzolbodems. Dit soort bodems wordt gekenmerkt door een donkere bovenlaag met veel humus, waaronder een uitgeloogde laag ligt, die wordt gevolgd door een onderlaag waarin mineralen en organische stoffen door inspoeling opeenhopen.


Rivieren en meren

Meer dan 9000 meren bedekken ca. 1% van de oppervlakte van Polen. De grootste zijn het Sniardwymeer (109 km2) en het Mamrymeer (102 km2), beide gelegen in Mazoerië. De meeste meren liggen in de Pommerse, Mazoerische en Grootpoolse Meervlakten, alsmede in de Kujawy.
De rivieren wateren vrijwel allemaal af op de Oostzee. De stroomgebieden van de twee hoofdrivieren, de Wisla (Weichsel, 1014 km) en de Odra (Oder), beslaan 56%, respectievelijk 34% van de rivieroppervlakte van Polen; 9% valt toe aan de stroomgebieden van kustrivieren die direct in de Oostzee stromen.
De voornaamste rivier is de Wisla, die in de Karpaten ontspringt en via Kraków en Warschau naar het noorden stroomt en in de Oostzee uitmondt. De belangrijkste zijrivier van de Wisla is de Bug, die een gedeelte vormt van de Poolse grens met Oekraïne en Wit-Rusland. De belangrijkste zijrivier van de Odra is de Warta.
De rivierstelsels van Wisla en Odra worden met elkaar verbonden door het Bydgoszczkanaal tussen de Brda, zijrivier van de Wisla, en de Notec, zijrivier van de Warta.