IJsland

Algemeen

IJsland is het op één na grootste eiland van Europa en ongeveer drie keer zo groot als Nederland. IJsland ligt in het noordelijke deel van de Atlantische Oceaan net ten zuiden van de poolcirkel. 300km ten westen van IJsland ligt Groenland en 1000km ten oosten van IJsland ligt Noorwegen. Geologisch gezien is IJsland nog niet erg oud, de oudste gesteenten zijn nog geen twintig miljoen jaar oud (de oudste gesteenten op aarde zijn 4600 miljoen jaar oud!!). Vulkaanuitbarstingen, lavastromen en aardbevingen geven IJsland nog steeds een ander aanzien. De laatste aardbevingen met een kracht van 6.5 op de schaal van Richter dateren van juni 2000. Driekwart van het land bestaat uit zand- en grindwoestijnen, gletsjers, rotsen en lavavelden. Dat houdt in dat slechts een kwart van IJsland blijvend begroeid is. Door de zware regenval en het water van de vele smeltende gletsjers komen er veel rivieren in IJsland voor, die door de snelle stroming geen van allen bevaarbaar zijn. Er zijn gletsjerrivieren en regenwaterrivieren. IJsland heeft zeer veel, vaak kleine meren die gevormd zijn door bodemverzakkingen, lavadijken, ijsdammen en door gletsjers uitgesleten waterbekkens.
Watervallen zijn ook kenmerkend voor het IJslandse landschap en komen in alle soorten en maten voor. De hoogste (190 meter) waterval van Europa ligt op IJsland, de Glymur. Gletsjers bedekken ongeveer 11% van IJsland. De grootste gletsjer, de Vatnajökull, bevindt zich in Zuid IJsland en is groter dan alle gletsjers van de Alpen, Noorwegen en andere IJslandse gletsjers samen (8.456 km2). Door het warmer wordende klimaat worden de gletsjers echter steeds dunner en sommige kleine gletsjers zijn al verdwenen.
Vulkanen zijn er in vele soorten en ze komen op IJsland allemaal voor. Van al het vulkanische materiaal dat de afgelopen vijfhonderd jaar wereldwijd is uitgestoten, ligt ongeveer de helft op IJsland. De beroemdste vulkaan op IJsland is de Hekla, die sinds het jaar 1104 al minstens 20 maal is uitgebarsten. De laatste keer dateert van 1991. De vulkaan is ongeveer 7.000 jaar oud en 1.491 meter hoog. Ook onder de zeespiegel vinden vulkanische uitbarstingen plaats.
Geisers ontstaan doordat ondergronds water in één klap omgezet wordt in stoom.
Omdat het volume van stoom vele malen groter is als van water wordt het nog boven de stoom aanwezige water met een enorme kracht omhooggeduwd. Hierdoor spuit het water omhoog, soms wel zestig tot zeventig meter hoog. Het hele eiland bestaat uit een gemiddeld 400-800 m hoog plateau, waarop zich een aantal schilden, tafelvormige verheffingen en vulkanische kegels bevinden. Ongeveer 7% van de oppervlakte bestaat uit laagland. Het vrijwel onbewoonde centrale deel van de hoogvlakte bestaat voor het grootste gedeelte uit lava- en gletsjervelden. De vulkaankegel Öræfa-Jökull (2119 m hoog) in dit massief is het hoogste punt van IJsland.